SONNET
Sonnet over een arme Zwitser
Om een man te worden heb je leed, miskenning
en strijd nodig.
Robert Walser (geciteerd door Carl Seelig)
Hij stierf in Herisau op een kitscherige Kerstdag
in een driedelig pak en met een vilthoed.
In zijn jeugd schreef hij welhaast dag na dag
vanuit een innerlijke gloed.
Hij sliep meestal in een koude mansarde of alkoof.
Velen in wereldsteden als Wenen en Praag
zoals Kafka en Max Brod lazen graag
zijn vertelsels gedrenkt in een oud geloof.
De jaren vergleden traag in de trechter van de tijd
maar een halve eeuw
later na zijn betere zwerversjaren in Bern en Berlijn
viel hij dood op de sneeuw
als een hongerlijder na een eetfestijn
of een boer naast de sneeuwklokjes van zijn meid.
Hendrik CARETTE
Tijdelijk adieu
Adieu Benno
J’ai deux sortes d’amis.
Des amis tièdes et des amis hostiles.
Alfred de Vigny, Journal d’un poète
De dichter Benno Barnard werd geboren in het zondige Amsterdam in 1954 als zoon van een niet zo domme dominee of deftiger gezegd een Nederlands-hervormd predikant. Wij waren vreemde vrienden. Hij was een soort van nerveuze Nederbelg en ik een dolle Dietser. Ik las graag zijn boeken; vooral dan Dichters van het Avondland waarin hij met brio en veel verve een soort van veredelde literaire journalistiek beoefende. We spraken elkaar maandelijks (soms in het bijzijn van de altijd bevlogen Geert van Istendael) in Brussel aan de Beurs in een deftig en burgerlijk koffiehuis over de drie onvermijdelijke P’s (politiek, poëzie en het peripatetisch onderricht).
En ja, men heeft hem ginder in Stockholm weer gepasseerd voor de Nobelprijs voor de Letterkunde (met een grote L). Benno heeft vele lange jaren in Antwerpen, in Barcelona en in Brussel geresideerd (een dichter woont niet, maar resideert of verblijft). Hij verliet ons landje en vestigde zich definitief op het platteland van Sussex in het Verenigd Koninkrijk. Het gras aan de andere kant van het Kanaal is daar groener en beter. Sussex ligt aan de zuidkust van Engeland en van daaruit kan hij zo nu en dan met een veerboot van Harwich naar Hoek van Holland varen. Of van Hull naar Zeebrugge. Via het nauw van Kales (Calais) zal hij wel niet willen reizen. Alleen die arme truckers moeten helaas via Calais en die griezelige enge kanaaltunnel naar dat eiland met die gekke excentrieke eilanders reizen. Benno heeft zijn boerderij in het heuvelachtige groene Brabant aan de taalgrens verkocht en trekt met zijn Amerikaanse vrouw en zijn zoontje naar het perfide Albion. Daar kan zijn zoontje dan goed leren voetballen en kan hij als Anglicaan rustig en sereen zijn geloof belijden. Benno is een echte anglofiel (zoals ook onze priester-dichter Guido Gezelle een anglofiel was, de dode West-Vlaamse dichter -o heerlijk hilarische ironie- die Benno ooit zo fel meende te moeten aanvallen en misprijzen). Toen in 2009 zijn boek Een vage buitenlander verscheen met de ondertitel terug naar Engeland…. was het al duidelijk vanaf de eerste alinea: voor Benno is en blijft Engeland het ideale land of een geweldig land en ik citeer even deze eerste alinea van het hoofdstuk ‘Dover Beach’ : “Het moment waarop de ferry zich losmaakt van het vasteland om de eenentwintig mijl naar Engeland af te leggen, is een magisch tijdstip, een klok die slaat in mijn vroegste herinneringen, een siddering die door een kolossale hoeveelheid ijzer gaat, talloze malen herhaal, altijd identiek gebleven: een ritueel uit mijn persoonlijke bijgeloof, waarvan de belangrijkste leerstelling luidt dat Engeland een geweldig land is.”
Voor mij geldt dit zeker niet. Als waterklerk aan de haven van Zeebrugge was ik ooit één dag in de trieste havenstad Dover en later ooit eens twee dagen in Londen waar ik mij zeer eenzaam voelde. Alleen het Britse ontbijt op de schommelende ouderwetse verroeste veerboot vanuit Oostende vond ik heerlijk.
Baronet Henry Carette
WONDEREN VAN MIJN WERELD
Wij waren boven de wereld en de wereld was boven ons en drukte zwaar op ons.
Nescio in Titaantjes
Ik ben een Dietse kosmopoliet want ik heb de dubbele nationaliteit : ik ben een Belg (de realiteit) en ik ben een Dietser (de utopie). En omdat ik over het geheime levenselixer beschik, voel ik mij opeens geroepen om te wijzen op de wereld van de wonderen. Bij elk van de 33 wonderen of wonderlijke fenomenen geef ik ook meestal de aanduiding van de vindplaatsen waar deze wonderen te situeren en te vinden zijn :
1) de Waddenzee bij eb waar ik ooit pleisterde en waar ik heb gewaad
2) de kreet van een pauw bij dag
3) het gefladder van een kerkuil boven een kerkruïne in Damme bij nacht
4) het zien van een zwarte blinkende raaf in Raversijde bij windkracht acht
5) het vinden van een kievietsei in de verzande monding van het Zwin
6) de frisse zeelucht in Zoutelande
7) het Zeeuwse licht boven Domburg
8) het drinken van een jonge jenever in één van de elf steden van Friesland, het klein Siberië van de Nederlanden
9) het blozen van een jonge pachtersdochter in de voutekamer van een boerenhof in Houthulst in het Houtland, aan de rand van het Vrijbos
10) het ruisen van de bomen langs de haast onbevaren Damse vaart, aan de boorden van het onnutte en stille Napoleonkanaal
11) het horen van een akelige misthoorn in de mist van een novemberdag op een verlaten strand ergens tussen Breskens en Cadzand
12) het staren naar een afgesleten fresco op de vochtige berookte muur van een volkscafé in Frans-Vlaanderen
13) het eten van een donkerbruine boterham met gezouten boter en droge vis in Lampernisse
14) de strandvonderij en het strandjutten op het strand van Vlieland
15) het helmgras en de verstuivende en instortende duinen van Ameland
16) het drinken van een glas bier ( Bourgogne de Flandre) in café La Laiterie met die witgekalkte gevel in Zuienkerke
17) de moeren van het verzonken moerenland
18) het klotsen van het reiewater tegen de keldermuur van een kelder onder de versteende binnenstad van Brugge
19) de geur van wierook en smeltende kaarsen in dat kerkje in de duinen van Mariakerke naast de graftombe van James Ensor
20) een gemaskerde boeteling in de boetprocessie van Veurne die blootsvoets op de straatstenen op een stront trapt
21) het geschreeuw van een zeug die wordt gekeeld en dat tot ver over de akelige akkers van de Achterhoek hoorbaar is
22) de zondagsrust en het psalmgezang op Walcheren
23) het gregoriaans gezang in de abdij van Zevenkerken
24) de rattenkoning in de cloaca van de overwelfde Zenne
25) de godsdienstwaanzin en de schemering
26) de onzichtbare rivieren die volgens Nescio naar het ondergrondse meer van de haat vloeien
27) een boeddhistische tempel in de Ardennen
28) het hoorngeschal op de weg van Nijmegen naar Berg en Dal
29) een diafane dag op het einde van juni
30) het promenadeconcert met de opwekkende muziek van de fanfare van de Vrienden van Sint-Cecilia uit Westende, op een heldere zondagmorgen op de zeedijk van Oostende
31) de naakte borsten van alle aanwezige vrouwen tijdens een deftig en plechtig colloquium in de symposiumzaal van het kasteel van Male
32) de bede van de smekelingen en de ruigheid van het hart
33) de vreemdeling in onszelf, de vreemdeling in mezelf
Hendrik CARETTE
laat de meeuwen spreken
Lut de Block in de Poëziekrant
De Poëziekrant is zowat het Staatsblad of de Parochiekrant van de lezende dichters. Deze morgen (vrijdag 2 december) viel het weer in mijn smalle brievenbus want ik ben nog altijd een abonnee. En het is een sterk nummer (november-december 2022). Vooral dan door een nieuwe reeks van twaalf prozagedichten van de onverstoorbare en onnavolgbare dichteres Lut de Block onder de overkoepelende titel Meeuwenpraat. En ik citeer hier even het zevende gedicht onder de titel ‘Zweefkracht’. Maar eigenlijk zou ik ze alle twaalf willen citeren. Omdat ze zo goed zijn en zo fris en frappant. En ook soms sterk moraliserend, want het moge duidelijk zijn dat de meeuwen hier via haar scherpe stem spreken over de mensen en niet omgekeerd.
“Zwaartekracht kreeg je met de paplepel mee. Zet die opzij.
Negeer materie. Zorg dat je rugzak leeg is. Aardse zaken
horen bij de aarde. Focus op lichtheid. Het is de zweefkracht
die je nu omarmen moet. Of net niet. Bij omarming klamp je
je vast zodat de zwaarte weer vrij spel krijgt. Dat moet je mijden.
Leer licht en tomeloos te zijn. Vrij als een vogel in de lucht.
Je moet het ritme van je adem volgen en je bekwamen in zweven
zwermen, wervelen. Dat is het na te streven vogelperspectief.”
Chapeau. En meteen bedenk ik dat deze dichteres sinds de dood van Christine D’haen en Aleidis Dierick zeker één van onze betere dichteressen moet zijn. En wetende dat Lut de Block ook nog filosofie heeft gestudeerd verrast zij toch nog wanneer zij hier schrijft: Aardse zaken horen bij de aarde. Laten wij aan de kust en in het achterland van Vlaanderen waar de meeuwen schreeuwen luisteren naar deze maritieme muzenstem. Ze spreekt staccato en heeft het nodige vogelperspectief.
Hendrik Carette
Mijn Agenda
Mijn agenda in de feestmaand december van ’t jaar 2022
Vanavond op VTM 4 is de gewelddadige wrede film te zien van de gebroeders Joel en Ethan Coen No Country for Old Men…Wie beseft nu dat de titel van deze film verwijst naar het eerste vers van het gedicht ‘Sailing to Byzantium’ van de grote Ierse dichter W.B. Yeats: That is no country for old men.
Maar nu terug naar de realiteit: December was voor mij altijd al een feestmaand; het begon vroeger met Sint-Niklaas maar dan komt mijn verjaardag en dan nog later Kerstdag en Nieuwjaar…
Daarom voor mijn honderden fans en lezers even een greep uit mijn agenda:
1. Op zondag 4 december rijden wij naar Ninove want daar wordt dan om 16 uur in het Cultureel Centrum op de Graanmarkt het nieuwe boek Tot aan de meet van de sympathieke dichter Willie Verhegghe voorgesteld. Geen andere dichter dan deze authentieke Flandrien heeft met zo’n groot enthousiasme zoveel goede en soms lange wielergedichten geschreven.
2. Op dinsdag 6 december wil ik als fan en bewonderaar om 19.30 uur gaan luisteren en kijken naar de excentrieke, zeer originele schilderes en schrijfster Charlotte Mutsaers in de Bozaar (wat een lelijke naam voor een aloud cultuurpaleis) in zaal M in Brussel. Haar hondje Plume zal er vermoedelijk niet bij zijn.
3. Op zaterdag 10 december zou ik naar de Hertogstraat in Gent kunnen gaan om Piet Gerbrandy te beluisteren. Maar deze besnorde classicus heb ik al eens ontmoet en ik kan toch niet overal zomaar naar toe gaan. Ik moet ook aan mijn eigen gedichten denken!
4. Op zondag 11 december reizen wij naar het Engels Klooster in de Carmersstraat in Brugge om in de namiddag Hanna Kirsten en Herman Leenders te horenover Guido Gezelle, de grootste dichter van de Nederlanden in de 19 de eeuw. Dezelfde bekende dichter die door Marita Mathijsen in haar boek De lezer van de 19de eeuw
(Amsterdam, 2021) omschreven wordt als De experimentele Gentse (sic) priesterdichter Guido Gezelle wist daarentegen niet tot Noord-Nederland door te dringen… Of hoe ook een erudiete academica zich soms schromelijk kan vergissen.
5. Op zaterdag 17 december ga ik traditiegetrouw inafzondering naar het vissersdorpje Audresselles (Odersele), een kustplaatsje tussen Boulogne en Calais,aan de zuidelijke rand van ons aller Dietsland. De groene schuimende zee klotst daar heel dicht aan de voet van de grijze soms vervallen en verlaten huizen en de wind waait er soms als een woedende woesteling of als un énergumène.
H.B.C.
Schaarbeek, 30 november 2022
Toen Aleidis nog leefde
Missive voor Aleidis Dierick
De liefde maakt ons niet blind. Zij is een kostbaar dier
dat ons bespringt.
Denk maar aan Leda en haar fladderende zwaan
of aan de maagd en haar eenhoorn
in het ondoordringbaar woud.
Want u weet het: alleen een engel heeft geen angel.
Hendrik Carette
Gedicht
Het panorama (360°)
Stendhal was een polemische persoonlijkheid.
Jan Fontijn, Stendhal
Stendhal zag het al vanuit het dal
van bij ’t begin in Grenoble
en later als soldaat van Napoleon.
Hij zag het bij de beklimming
en afdaling van de Sint-Bernard
te midden van de Alpen.
Hij zag het als consul in Civitavecchia
starend naar het weelderig krullende haar
van een dame met een zware damesboezem
in een feestelijke balzaal tijdens een galabal
of eenzaam in de straten of op een plein
in één van die noordelijke Italiaanse steden.
Nooit raakte hij het panorama kwijt
zoals bij een verliefde zijn of haar liefde
nooit verkwijnt en verdwijnt.
Hendrik Carette
11-juli column
Keer terug naar uw dorp!
Het ‘Keer terug naar uw dorp’, waarop Franstalige tegenbetogers in de jaren zestig Vlaamse betogers in Brussel onthaalden, had blijkbaar diepe historische wortels.
Frank Judo, Het bewaren waard
Toen ik als piepjonge betoger in Brussel marcheerde in de Marsen op Brussel in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw werden wij verwelkomd door rabiate Franstalige tegenbetogers met een plakkaat waarop stond: Keer terug naar uw dorp! Mijn zes jaar oudere broer Antoon en ikzelf waren toch wat verbaasd. Wij kwamen beiden uit de oude stad Brugge wat toch bezwaarlijk een dorp kon worden genoemd. En vele andere betogers kwamen uit Antwerpen, Gent, Mechelen en Kortrijk wat ook toen toch al geen dorpen waren. De minachting die uit deze slogan sprak betekende toen dat wij werden beschouwd als kleine boeren die geen Frans konden of wilden spreken en die de pretentieuze grootstad Brussel toen twee keer onveilig maakten met die massale optochten of die Marsen op Brussel. Vele jaren later woon ik al meer dan die decennia in Schaarbeek waar de nu vergeten rebelse flamingant Emmanuel Hiel woonde.
Jan Greshoff, de Nederlandse vriend van Willem Elsschot, woonde ook ooit in Schaarbeek en emigreerde naar Zuid-Afrika toen het daar voor blanken nog veilig was. De Zuid-Afrikaanse schrijver John Coetzee emigreerde dan weer naar Australië. Leo Poppe vluchtte naar Argentinië. Hendrik de Man vestigde zich in Zwitserland. Stefan Brijs schreef al een boek over zijn nieuw thuisland Andalusië. Ezra Loomis Pound emigreerde naar Italië en zijn graf bevindt zich in Venetië. Lev Trotski vluchtte naar Mexico. Gerard Reve stierf in Zulte. Astère Michel Dhondt vestigde zich over de grens in Maastricht. Wies Moens bleef als balling in Nederlands Limburg. Henri Michaux minachtte België en week uit naar Frankrijk. Multatuli overleed in Duitsland te Ingelheim am Rhein. Cyriel Verschaeve overleed in Oostenrijk in Solbad Hall in Tirol. Bernard Groethuysen die geboren was in Berlijn, die een Nederlandse vader had en een Russische moeder, overleed in Luxemburg, de hoofdstad van het piepkleine hertogdom Luxemburg. Oscar Wilde crepeerde in Parijs. De Baltische baron Roman Fedorovitch Ungern-Sternberg werd in 1921 gefusilleerd door het Rode Leger in Mongolië. Marguerite Yourcenar bezweek in de noordelijke staat Maine van de Verenigde Staten op het eialnd Mount Desert. James Joyce overleed in Zürich. Simon Leys, de Chinakenner en de man die Mao ontmaskerde, overleed in Canberra, de hoofdstad van Australië. Lord Byron stierf in zijn geliefde Griekenland. De Roemeense filosoof E.M. Cioran overleed in Parijs en schreef daar al tientallen jaren in het Frans. De Noor Karl Knausgard emigreerde naar het zuiden van Zweden. De Amerikaanse blueszanger en banjoman Deroll Adams stierf in Antwerpen. Koningin Christina van Zweden stierf niet in Zweden, maar in de stad Rome waar ook de Oostenrijkse dichteres Ingeborg Bachmann overleed. De Siberische monnik Grigori Raspoetin werd vermoord in de moerasstad St. Petersburg. De kunstschilder Paul Delvaux overleed in Veurne waar ook de priester en pastoor van Beauvoorde Frans Terrie, de vriend van Anton van Wilderode, overleed. De dorpen waar ik wel graag zou terugkeren zijn Lissewege, Houthulst en Schilde. Of gewoon het Heuvelland om Maaike weer te zien. Of naar Aalbeke om aan te schuiven aan een feestelijke vriendendis.
Hendrik Carette
Schaarbeek, 11 juli 2022
Kleine hommage
De sublieme somberman Remco Campert
De grote Drie van de Nederlandse poëzie zijn volgens mij Jacques Hamelink, Herman Hendrik ter Balkt en H.C. ten Berge, maar daarvoor was er toch ook nog Adriaan Roland Holst, Hendrik Marsman en Jan Slauerhoff. En achter deze twee beroemde trio’s zweeft de schim van Remco Campert. Wat was ik fier en trots toen in hij in 1975 of 1976 in zijn tijdschrift Gedicht (uitgegeven door De Bezige Bij, waarvan hij de enige redacteur was), – ik was toen amper dertig jaar oud – drie gedichten van mij publiceerde in dit tijdschrift (het was nummer zes en het waren mijn drie eerste Friesland-gedichten die voordien werden geweigerd door de Dietsche Warande & Belfort!) waarvan er maar twaalf nummers hebben bestaan. En niet zozeer uit ijdelheid maar omdat dit feit voor mij een persoonlijke bevestiging was of een bewijs dat ik altijd maar gedichten moest schrijven. Altijd maar.
Zoals hij de woorden altijd maar in zijn prachtig en triest gedicht ‘Lamento’ dat hij zo goed zèlf kon voorlezen. Zonder stemverheffing, zonder literaire pose. Zonder enige valse sentimentaliteit, zonder hoogdravendheid. Met gevoel voor timing en met zijn heel eigen stem. Licht sardonisch en altijd maar en sourdine. Een groot dichter in zijn kleine open cocon. En deze twee laatste woorden zijn zijn woorden.
Hendrik Carette
Schaarbeek, Zondag 10 juli 2022