BERICHT

 

 

 

Die ene zin van Hugo Claus die niemand nog kent of herkent

 

Onze lezers weten het of zouden het alsnog moeten weten: de dichter liegt de waarheid.

De meest leugenachtige en bijna fascistisch klinkende of racistische zin die Hugo Claus ooit schreef is deze : Ik ben van het blanke ras en ongehuwd. De eerste helft van deze zin was zeker waar. De tweede helft was zeer onwaar. Vraag het maar aan zijn weduwe of aan zijn twee (onterfde) zonen Arthur Kristel en Thomas Claus. Of vraag het maar aan Paul Claes, de grote Claus-specialist die het literaire lijk van Meester Claus tot op het bot kon ontleden of ontzenuwen en ontvlezen.  

                                                                                                                                H.C.  

 

 

 

 

 

 

Die ene zin van Hugo Claus die niemand nog kent of herkent

 

Onze lezers weten het of zouden het alsnog moeten weten: de dichter liegt de waarheid.

De meest leugenachtige en bijna fascistisch klinkende of racistische zin die Hugo Claus ooit schreef is deze : Ik ben van het blanke ras en ongehuwd. De eerste helft van deze zin was zeker waar. De tweede helft was zeer onwaar. Vraag het maar aan zijn weduwe of aan zijn twee (onterfde) zonen Arthur Kristel en Thomas Claus. Of vraag het maar aan Paul Claes, de grote Claus-specialist die het literaire lijk van Meester Claus tot op het bot kon ontleden of ontzenuwen en ontvlezen.  

                                                                                                                                H.C.  

 

 

 

wonderlijk gedicht

Het onverwachte poezengedicht

                                                                     

                                               De poes (Felix blandus susurrans) is het meest aaibare wezen van het universum.

Rudy Kousbroek, De Aaibaarheidsfactor

 

 

Stel je nu even voor dat alle mooi gestreepte huiskatten

en ook de zwarte verwilderde straatkatten in onze parken

en onze hoog ommuurde tuinen plots in één nacht zomaar

driemaal of viermaal groter

dan gewone ware grootte zouden zijn geworden

dan zouden wij, hun beangstigde bevende huisgenoten

in alle statige huizen en stinkende tuinen

(kattenpis in het gras en kattenpis in elke hoek van een nis)

al wel snel luid piepende,

naar overal vluchtende kleine bange huismuizen zijn.  

 

 

 

Hendrik Carette

BRIEF

Brief aan Benno Barnard

 

O wrede ironie: ook Guido Gezelle

was een anglofiel

en wilde ginder zelfs

een katholiek missionaris worden,

maar dat mocht niet

van de strenge bisschop van Brugge.    

                       

Beste Benno, u bent helaas geen baronet,

en toch hou ik van uw initialen

zoals bij Benjamin Britten,

Béla Bartok en Brigitte Bardot (ja, ik word oud),

Brigitte Balfoort (nee, ik blijf eeuwig jong)

en de tragische Billy Budd.

 

En wees gerust: de Picten of Schotten blijven

achter de Muur van Hadrianus.

Maar weet ook dat op dit geweldig eiland

van Angelen en Saksen

veel bastaards leven, zoals hier.

 

Beleef maar veel plezier

ginder in Brighton op de pier.

 

 

Hendrik Carette

 

 

RECENSIE

De ultieme balans van de dichter Nolens

                                                                                                        

                                                                                  Een voorlopige geringe hommage

 

In een boekhandel in Leuven op het Ladeuzeplein (we mogen al eens reclame maken voor een goede boekhandel waar je ook nog eens wordt geholpen door een rondborstige juffrouw die vriendelijk helpt bij uw zoektocht naar het goede soms onvindbare boek!) vond ik de dichtbundel Balans van de dichter Leonard Nolens. Nolens is geen vijand van mij, maar ook geen vriend. Hij lijkt bijna in alles op mijn tegenpool. Ik verklaar mij nader. In 1986 verscheen het boek Vlaams Leesboek (Tielt: Lannoo, samengesteld door Jozef Deleu en Anne Marie Musschoot) met als ondertitel ‘Een halve eeuw poëzie, proza en literair essay’. En nu komt: het als echte tegenpolen staan wij samen elk met één gedicht in deze mooie bloemlezing. Ik op pagina 96 en hij op pagina 97 omdat hij in 1947 werd geboren in Bree en ik in 1946 in Brugge. Zijn gedicht heeft als titel de eerste versregel ‘Wat ik ken, wat ik herken van jou…’ en mijn gedicht heeft als titel ‘Palimpsest’.

            Meer dan veertig jaar geleden trok hij van Bree in Limburg naar de stad Antwerpen. Meer dan dertig jaar geleden trok ik van Brugge in de kustprovincie naar Brussel. Hij speelt nog goed piano en ik was in mijn knapenjaren lid van een beroemd Brugs knapenkoor (Ons Dorado) maar kan niet meer zingen. Nolens heeft twee zonen, ik heb helaas geen dochter. Hij heeft al een indrukwekkend vijfdelig dagboek bijeen geschreven van 1056 bladzijden en ik sprokkel nog beetje bij beetje mijn voetnoten bijeen die werden gepubliceerd in de tijdschriften Radar, Kreatief, Kruispunt en TeKos (in chronologische volgorde) en binnenkort zelfs in het tijdschrift voor Europese literatuur & cultuur Passage (in het nummer over de cultboeken!). Beiden (Nolens en ik) publiceerden ooit in het beruchte verdwenen tijdschrift Labris (hij een prozatekst samen met zijn vriend Frans Denissen en ik solo met een Frans gedicht ‘Poème Impur’). In de kunstkroegen van Antwerpen heb ik Nolens een paar keer mogen ontmoeten want omdat wij beiden goed de kunstgoeroe Henri-Floris Jespers kenden en ook de dichteres Lucienne Stassaert dronken wij al eens samen een kelkje jenever of een glaasje gevuld met vuurwater. Maar dit leidde nooit tot een serieus gesprek of een diepzinnige conversatie. Nolens leek mij toen al erg op een binnenvetter of een introvert persoon en ik was toen al een luidruchtig extravert persoon en dit uiteraard ook door onze inname van spiritualiën of geestrijke vochten. Toch kan en wil ik niet ontkennen dat de ernst van deze monomane dichter en dagboekschrijver mij imponeert en soms ontroert. Toch vermoed ik dat deze dichter met deze dichtbundel van 2017 nu wel degelijk al alles heeft gezegd of beter alles heeft verwoord wat hij wilde mompelen, neuriën en optekenen. Een aantal verzen heb ik met mijn rood potlood onderstreept omdat ik dit nodig vond, een ander aantal verzen heb ik met mijn blauw potlood onderstreept. Laat ik maar beginnen met het geniale passionele rood : In het gedicht ‘Unster’ op bladzij 21 plots : de barst/ in het hart van je vriendschap met Frans (zou dit Frans Denissen niet zijn? of is het een andere Frans, en eigenlijk moet de lezer dit niet weten). Op bladzij 25 in het gedicht ‘Burengerucht’ de eindverzen Gelach en gesteggel hierboven. Ik speel mijn heldenrol/ in een keukenmeidenroman. Op bladzij 31 het beginvers van het gedicht ‘Stiltes’ : Eenzaamheid had veel bekijks / waar ik vandaan kom, het stikt ervan daar. Op bladzij 36 van het gedicht ‘Kunsten en Letteren’ : Eenvoudige woorden als waanzin, pijn, verdriet, / die zijn toch dichterlijk bekeken allang taboe. Ook de hele eerste strofe van het gedicht ‘Vlucht’ op bladzij 42 heb ik helemaal met rood omcirkeld:

            Je bleef een buitenstaander

            in de binnenstad

            en sloeg op de vlucht voor de greep

            van de groep, zijn geroep, zijn gedoe.

En ten slotte het gedicht ‘Nanacht’ op bladzij 52; het hele gonzende gedicht (Nolens gonst graag) dat begint met de versregels : De meeste mensen gaan ’s avonds graag slapen. / Steden als Antwerpen werken en feesten de halve nacht door. Bezeten machines bezitten geen bed. En dan nu het blauw. Het gedicht ‘De laatste vriend’ op bladzij 19 blijft een mysterie. Gaat dit harde gedicht over Henri-Floris Jespers of over Wilfried Adams? We zullen het wellicht nooit weten. Toch noemt Nolens soms wel namen. Het gedicht op bladzij gaat uitdrukkelijk over de Franstalige Antwerpenaar Guy Vaes. Het gedicht werd geschreven in Knokke waar zij samen mosselen aten en samen Chabliswijn dronken en is gedagtekend op oktober 2007. De tweede strofe is te mooi en te waarachtig om hier niet te citeren:

            Guy is fotograaf met een fameus talent

            voor zwijgen in drie talen en schrijven in treinen en kroegen,

            gedichten, essays en romans in dat lichtjes barokke Frans

            van Vlaamse Belgen uit de negentiende eeuw.

Wie zei ook weer dat Nolens een al te barokke en te hermetische dichter was ? Al bij al was dit voor mij een zeer leesbare bundeling van vermoedelijk een soort van verspreide gedichten of gewoon een bundeling van een aantal nog resterende gedichten. En dankzij het lezen van deze gedichten begon ik aan het lezen en herlezen van zijn zeer imposant en indringend vijfdelig “Dagboek van een dichter 1979 – 2007” (Amsterdam : Querido, 2009) waarin ik als in een dik Bijbelboek met een harde donkerrode kaft en een gouden leeslint bijna alles vond wat ik absoluut nog ooit aan deze droevige dichten wilde vragen. Wat hij verzwijgt of verbergt is en blijft zijn zaak. Zijn geheim(en). Al is Nolens (soms) duister, hij zet zich (soms) glanzend uit.

                                                                                                                     Hendrik Carette

* Balans, Leonard Nolens, Amsterdam : Querido, 2017, 16,99 euro, ISBN 978 90 214 08552, 53 pp.

ADVERTENTIE

 

 

 

 

 

 

                                Lees eens een echte dichter:

                        Panorama’s en portretten

 

                                                 van

 

                                         Hendrik Carette

 

                        Dordrecht: Uitgeverij Liverse, 1e druk 2018 

 

         (ISBN 978 94 92519 24 5, verkoopprijs 21, 95 euro, 132 blz.)

 

Te bestellen bij de goede boekhandelaar of rechtstreeks bij de uitgever

info@liverse.nl

  

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NIEUWS

 

Vier berichten voor mijn trouwe lezers en fans

 

Het beruchte maandblad Meervoud publiceerde in de maand december van 2017 (25 ste jaargang nr. 232) op bladzij 39 mijn gedicht ‘Marguerite Yourcenar’ als eerbetoon aan deze Flamande de France.

 

– Op zondag 7 januari 2018 verscheen op het scherm van de digitale website ‘De schaal van Digther’ mijn tekst ‘De bekende Belgische triptiek’ bestaande uit ‘Het mysterie van René Magritte’, ‘Het oog van Marcel Mariën en ‘Het genie van Henri Michaux’.

 

– Volgende week (vanaf maandag 22 januari) begint de drukkerij-uitgeverij Liverse in Dordrecht aan het drukken van mijn nieuwe (achtste) dichtbundel Panorama’s en portretten (ISBN 978 94 92519 24 5, 129 pp.) met 82 gedichten die werden verspreid over de drie delen ‘Panorama’s’, ‘Poëmen’ en  ‘Portretten’.

 

– In april van dit jaar verschijnen drie gedichten van mijn bevende hand in het tijdschrift in boekvorm Het Liegend Konijn dat tweemaal per jaar verschijnt onder de redactie van Jozef Deleu.

 

                                                                                                                                H.B.C.

DE BOZE BLANKE MAN

De Boze Blanke Man

 

 

                                  Hoeveel vijanden hebben wij nodig? Hoe gaan we met hen om en zijn onze vijanden als vijand geboren?

                                               Arnon Grunberg, in de NRC van 29 dec. 2017

 

 

Sinds de strijd van de Sarmaten tegen de Scythen

op de steppen.

En van de Sorben tegen de Saksen achter de Elbe.

Sinds de strijd van de Saksen tegen de Normandiërs

op dat afgedreven Eiland.  

Sinds de strijd van de Samen.

En sinds de strijd van de Picten tegen alle anderen

vanuit de zeeën of vanuit het zuiden.

Sinds de strijd van de Ona’s tegen de schapenboeren

en goudzoekers in Vuurland.

Sinds de strijd van de Boeren tegen de Zoeloes in Zuid-Afrika.

en van de Kozakken tegen de Kazakken aan de Kaukasus.

 

Al sinds de neergang en de ondergang van de Neanderthaler.

Sinds de almaar nauwer nijpende nood

door ziekten, verwondingen en plagen

wacht de Boze Blanke Man alom op de naderende dood.

 

Hendrik Carette

GEDICHT

Onze lectuur; het wezenlijk verschil

 

 

Vroeger toen mijn oude eenzame broer nog leefde

las hij alle romans en columns van François Mauriac

en van die andere katholiek Julien Green en ook

van die hese gaullist André Malraux.

Zo bleef hij zijn hele leven gefrustreerd en pathetisch.

 

Nu hij al een paar jaar dood is besef ik nog meer

het belang van die drie ernstige Duitse dieptedenkers;

Ernst Bloch, Ernst Jünger en Ernst Niekisch

en leef ik met meer inzicht en meer hoop op het vinden

van een ultieme uitweg uit het zo donkere donkerbos.

 

Hendrik Carette

Negen bedenkingen

Negen bedenkingen bij het einde van het jaar 2017

 

Waarom zou ik in ’s hemelsnaam een katholiek moeten zijn terwijl de componist en organist Johann Sebastian Bach toch een Lutheraan was.

*

De zwarte kat van kapelaan Cyriel Verschaeve was zeer katholiek maar de vraag blijft: geloofde deze kapelaan aan het eind van zijn leven in het jodelende Tirol nog altijd in de jood Jezus van Nazareth.

*

Een vraag aan Arnon Grunberg: Hoe kan iemand die geen jood is zich alsnog bekeren tot het jodendom. Of is hier dan geen sprake van geloof maar van etniciteit.

*

Waren de Katharen in Occitanië en Catalonië (Frits van Oostrom verwees in zijn nieuw boek Nobel streven even naar deze Pyrenese ketters) uiteindelijk soms niet de enige ware Christenen en martelaren.

*

Is mijn goede vriend Frans Boenders een Westerse boeddhist? Ja, misschien wel.

*

Is God dood? Neen, het is Friedrich Nietzsche die gestorven is.

*

Wie kan Amerika weer groot maken? Alleen de leer en het leven van de Amish.

*

Hoe is het te verklaren dat zowel de dichter Paul Snoek als de filosoof Emile Cioran beiden kerkelijk werden begraven? Ik vrees dat ik het antwoord weet: zij waren beiden echte estheten.

*

Wie kan ons nog redden? Alleen de heiligen en de andere helden.

 

                                                                                             Hendrik Carette

 

 
 

MJN GEHEIMTIP

Mijn geheimtip of een Europees enigma

 

                                                          voor de weinigen die wellicht weten wie

                                                          hij was

 

Hij werd geboren in 1880 in de hoofdstad van Pruisen

en stierf in mijn geboortejaar in een Lilliputterlandje

dat niet Andorra of Liechtenstein of Monaco was.

 

Zijn vader was een goede Nederlander, geen trotste Pruis

en zijn Russische moeder luisterde naar de roepnaam Olga.

Hij studeerde aan de universiteiten van Wenen en Berlijn

en doctoreerde al in 1904 summa cum laude als een geleerde.

 

Later schreef hij als een zeer stringente magister

zijn eminente essays in een helder Frans

en stelde altijd serieuze vragen.

Wie de naam van deze man nu nog niet kent

moet dringend naar Parijs om daar zijn boeken te zoeken.

 

 

Hendrik Carette