BOEKBESPREKING

De gedichten van de grote Griek Kavafis

Nationalisme zonder agressie en met zelfkritiek

Zijn mysterieuze gedichten werden al twee maal vertaald in het Nederlands.
Eén maal door prof. G.H. Blanken (laatste druk in 2004) en één maal door het duo Warren & Molengraaf (dit jaar voor de vijfde keer herdrukt). Ook in het Frans werd deze vreemde (historische, erotische en wijsgerige) poëzie al twee keer vertaald. Eén keer zelfs door Marguerite Yourcenar. En uiteraard ook in het Engels. Tijdens zijn leven (1863 – 1933) leefde hij voornamelijk in de Egyptische stad Alexandrië, de havenstad gesticht door Alexander de Grote. Kavafis zond zijn gedichten als losse bladen naar zijn vrienden en verwanten in heel Hellas. Na zijn dood werd deze Alexandrijnse dichter een echte Europese literaire beroemdheid.

In de merkwaardige inleiding ‘Kavafis, Alexandrijn’ staan meerdere opmerkingen te lezen die de lezer inlichten over deze Griek die leefde in een soort van ballingschap buiten Griekenland. Alexandrië is een miljoenenstad geworden met veel luidruchtige moslims en moslimbroeders, met veel stof en aanslagen op de Koptische kerken en christenen. De Britten, de Grieken en de andere buitenlanders hebben deze stad al lang verlaten. Kavafis leefde als een kantoorklerk of als een excentrieke marginaal in deze stad toen alles nog anders was. Blijkbaar wilde hij niet in Londen of in Athene blijven.
Toch was hij ook geen sentimentele romanticus en ook geen saaie literaire academicus. De inleiders verklaren het fenomeen Kavafis zeer goed: ‘Hij was een lezende dichter, een geleerde dichter zelfs, of zo men wil een dichtende lezer, een dichtende geleerde.’ Ook beweren de inleiders dat Kavafis eigenlijk een nationalist was maar dan met een nationalisme zonder agressie en met zelfkritiek. Hoe dan ook Kavafis was een literair genie en een groot dichter. Van zichzelf aanvaardde hij uiteindelijk slechts 154 gedichten, de andere gedichten wilde hij nog herwerken of verwierp hij zelfs. Bijna al zijn gedichten hebben ook personages zoals in een historische roman, een verhaal of in een toneelstuk. Maar het hier besproken boek bevat ook alle door de dichter zelf verworpen gedichten en zelfs de onuitgegeven gedichten en de gedichten die nog in bewerking waren, zoals een politiek dossier soms ook nooit opgelost geraakt.
Zijn beroemdste gedicht

Zijn beroemdste gedicht is tot op heden ongetwijfeld het gedicht van twee bladzijden “In afwachting van de barbaren” – geen historisch maar een sterk filosofisch gedicht – dat zes retorische vragen bevat en telkens ook zes retorische antwoorden. Ik zal dit gedicht hier niet citeren. Ten eerste omdat het te lang is en ten tweede om dat de kenners het al voldoende kennen. Wat ik hier wel kan en wil doen om de aandacht op deze grote Griekse dichter op te wekken is een aantal titels opsommen die meteen het belang, de thema’s en de hele sfeer van deze dichter weergeven: De satrapie, Antonius door zijn god verlaten, Ithaka, Hij is het, De middagzon, In het saaie dorp, Van oudsher Grieks, Dagen van 1896, In de kroegen, Voordat de tijd hen verandert, In een oud boek, Als hij inderdaad gestorven is, Caesartje en ten slotte de titel Sofist die Syrië gaat verlaten.
Toch wil ik hier slechts de twee aanvangszinnen citeren van een gedicht dat heel eenvoudig lijkt (geen domme voorspelbare kalenderwijsheid!), maar dat Kavafis heeft uitgewerkt in en kort en krachtig gedicht dat zowel nog altijd brandend actueel als heel persoonlijk kan zijn voor elk van ons, voor elke lezer
Voor sommige mensen komt een dag waarop zij
het grote Ja of het grote Nee moeten zeggen.
En de vraag waarom zijn gedichten zo mysterieus en zo uniek zijn kan ik snel beantwoorden: Konstantinos Kavafis kende maar drie onderwerpen of drie domeinen die zijn hoogst persoonlijke domeinen waren : de geschiedenis van zijn Griekenland en het Griekendom (heel Hellas van de kust Klein-Azië tot aan het eiland Sicilië) , de erotiek of zijn passionele ziekelijke hartstocht en hang naar jonge mooie mannen en ten derde zijn wijsgerige beschouwingen over zijn eenzaamheid en zijn vreemdheid (kortom hij was een Griek die de Griekse beginselen beleed). De vraag waarom Kavafis zoveel bewonderaars in heel Europa heeft is niet zo moeilijk om te beantwoorden. Zijn verzen zijn zowel zeer persoonlijk als zeer universeel en toch uiterst origineel. En achteraan vinden de verwonderde aandachtige lezers ook nog een korte levensbeschrijving, een verhelderend nawoord en bij elk gedicht de onmisbare historische en literaire notities. De Nederlandstalige lezer die een literaire, een historische en zelfs een filosofische belangstelling heeft vindt in dit boek alleszins voldoende stof voor zijn leeshonger. Want de strenge veeleisende Kavafis zei het ons al onomwonden aan het begin van de vorige eeuw : verlaag je leven niet door te veel omgang met de mensen, door te veel drukte en gepraat.
Hendrik Carette
* Verzamelde gedichten, K.P. Kavafis, in de vertaling van Hans Warren en Mario Molengraaf, Vijfde herziene en uitgebreide editie, Amsterdam: Prometheus, 2018, 363 blz. 29.99 euro, ISBN 978 90 446 3343 6

Gedicht

Samen naar Cadzand

De wazige ochtendzon heeft de wazige horizon bereikt
en de kievit met zijn lange kuif roept zijn eigen naam.

We rijden samen op een elektrisch zoevende tandem
naar het zomerse strandpaviljoen aan de waterkant.

Hier ligt de zee en hier bij de helmduinen kwam
de kolkende vloed op de naamdag van Sint-Elisabeth.

Tot de zeedijk brak en het zoute zeewater uitstroomde
over het oude oudland in het Zeeuws-Vlaamse land

dat werd verzwolgen tot aan de Braakmankreek.
Cadzand was nog een klein eiland of een zandplaat

onder de historische storm en onze Margaretha van Male
zowel gravin van Vlaanderen als hertogin van Bourgondië.

Hendrik Carette

Gedicht

Bijna niemand

voor Paul Claes, de exegeet die alles weet

In Baden-Baden leerde hij al goed als jonge leerling.
Hij stierf in de stad Luxemburg
de hoofdstad van dat rijke Lilliputterlandje
en werd geboren in Berlijn, de hoofdstad van Pruisen.

Zijn vader was een zwaar zieke Nederlandse arts
en zijn Russische mama luisterde naar de roepnaam Olga.
Hij studeerde en doctoreerde summa cum laude
in 1904 en werd een ware marxist en magister.

In een boekentempel op de boulevard Raspail
in het wufte wijverige Parijs
moet je heel lang blijven zoeken
naar zijn zeer stringente hoog verheven boeken.

Bijna niemand kent hier nog zijn Nederlandse naam.
Bijna niemand weet hier nog waar zijn boeken staan.

Hendrik Carette

MISSIVE

Missive voor Els Snick

 

Kakanië, het grillige vierdubbele koninkrijk en keizerrijk

(wie dronken is ziet alles dubbel)

heeft een paar eeuwen mogen bestaan

van Bohemen tot Bosnië en het Banaat

van Moravië tot Montenegro, van Karinthië tot Kroatië

en van de Duitse grens tot aan de kust van Dalmatië.

Een jood zoals Joseph Roth kon vrijuit van Lemberg

naar het walsende Wenen reizen

of van Krakau naar Praag.

 

Iedereen sprak Duits of Jiddisch en Hongaars.

Iedereen danste, jodelde en zong.

Tot diep onder Tirol, tot in Slovenië en zelfs in Triëst.

 

O demonische dichotomie van landadel en landverraad

van kleinburgers en kosmopolieten tegen de natiestaat.

 

Hendrik Carette

 

Hallo wereld.

Welkom bij WordPress. Dit is je eerste bericht. Pas het aan of verwijder het en start met bloggen.

MISSIVE

Missive voor Wybrand Ganzevoort

 

 

 

Eerst reinigen we ons (het lijf en de leden), daarna

zuiveren we ook onze zondige ziel en ons geestesoog.

En dankzij een riante reisbeurs reizen we samen naar

Renesse op Schouwen-Duiveland in Zeeland.

 

Waar we eindelijk het zuivere Zeeuwse licht zien:

Jij voor een seriële structuur en ik voor deze missive,

want ook jij hebt een eeuwige vergunning en jij weet het:

een ruimte van witte ritmen vangt licht, vertaalt licht,

denkcellen vermenigvuldigen zich, breken het vlak open

licht trilt als visueel geworden muziek…   

 

Hendrik Carette

 

GEDICHT

Mijn dierbare dieren

 

                                               Charles was verwonderd over het feit dat bescheiden        aardwormen zulke veranderingen tot stand kunnen brengen.

Dr. Jan de Laender, Het verdriet van Darwin

 

 

De Tasmaanse duivel.

De blauwvoet boven het Moerenland.

De leeuw van Juda.

De muis in het huis.

De Siberische tijger.

Het zwarte paard van Heathcliff.

De valk van Valkenswaard en van de valkerij.

De roerdomp van het rietland.

De zwaan op het Finse zwanenmeer.

De ratten van Maarten ’t Hart.

De mol van Christine D’haen.

De raaf van Raversijde.

De mieren van Eugène Marais.

De gans bij het Ganzenhof.

De buffel van Saïdjah’s vader.

De wilde lama in Patagonië.

De vos op het Engelse platteland.

De adder aan de ontblote borst van Cleopatra.

De slang van het paradijs.

De witte walvis in de oceaan van Herman Melville.

De luis in de pels van de bruine beer.

De chimpansee van Paul van Ostaijen en Leo Ferré.

De duif in de duiventil van Isaak Babel

De albatros van Charles Baudelaire.

De nachtegale van Guido Gezelle.

De eenhoorn in het woud. 

De olifanten van Hannibal in de Alpen.

De bijen op de veldbloemen.

De leeuwerik aan de zomerhemel.

De aardwormen die de aarde fijnmalen

en het uitzicht van de wereld bepalen. 

 

Hendrik Carette

Brandend actueel

De Boze Blanke Man  

 

 

                                               Hoeveel vijanden hebben wij nodig? Hoe gaan we                                                 met hen om en zijn onze vijanden als vijand geboren?

                                               Arnon Grunberg, in de NRC van 29 dec. 2017

 

Sinds de strijd van de Sarmaten tegen de Scythen

op de steppen.

En van de Sorben tegen de Saksen

achter de Elbe. 

Sinds de strijd van de Saksen tegen de Normandiërs

op dat afgedreven Eiland.

Sinds de strijd van de Samen tegen alle anderen samen.

Sinds de strijd van de Ona’s tegen de schapenboeren

en het goud van de goudzoekers in Vuurland.

Sinds de strijd van de blanke Boeren tegen de Zoeloes

(werd Antjie Krog een witte negerin?)

en van de Kozakken tegen de Kazachen

aan de Kaukasus

(vergeet ook de Kalmukken en de arme koelakken niet).  

Sinds de minachting van de Parijzenaars

voor de provincialen.

En de minachting van de rijke kosmopolieten

voor de luizige lokalen. 

 

Al sinds de neergang van de Neanderthaler

(vergeet uw genen en uw chromosomen niet). 

Sinds de almaar nauwer nijpende nood

door ziekten, verwondingen en andere plagen

wacht de Boze Blanke Man op zijn naderende dood.

 

Hendrik Carette

GEDICHT

Ja, ik heb gevaren  

 

                                              

                                                                    Stranden is, in feite, het tegenovergestelde                                                                            van zinken. 

                                                                      Joseph Conrad, De zee, een spiegel

 

Ik heb op een lange kano gevaren

op de woelige wilde Urubamba

dicht bij die naakte beschilderde Indianen.

 

Ik heb op een windjammer gevaren

op een windstille zee

zonder een briesje of een zeilvaardige wind.

 

Ik heb op een Chinese jonk gevaren

van Java naar Sumatra      

te midden van getatoeëerde opiumeters en piraten.  

 

Ik heb op een Friese tjalk gevaren

op die ondiepe watervelden

van die wonderlijke waterplas, de Waddenzee.

 

Ik heb op een Russische witte bark gevaren

op de Zwarte Zee naar de haven van Odessa

en dan naar Bessarabië.

 

Ik heb op een schoener gevaren

van de kust van Cape Cod

naar de open oceaan en de eindeloze einder.

 

Ik heb op een houten kogge gevaren

van een oude Hanzestad   

naar het eiland Gotland van de Goten.

 

Ik heb op een spookschip gevaren

met Tsjêbbe, die blinde zingende schipper

en Benno en Menno; die twee dronken matrozen.

 

Ik heb op een schommelende visserskotter gevaren

op een vuile modderschuit

en zelfs op een drijvend wrak.

 

Maar nooit vergeet ik hoe ik heb gevaren 

of gepeddeld tegen de hoge golven

in mijn nauwsluitende kajak.    

 

 

Hendrik Carette

VOETNOTEN

Vijftien verdwaalde voetnoten

 

Die vermaak heeft in het lezen,

Hoeft geen eenzaamheid te vreezen.

(oud Hollands spreekwoord)

                                                        

Hoewel onze goede boekendokter Thomas Blondeau (Poperinge, 1978 – Poperinge, 2013), de schrijver van het boek Het West-Vlaams versierhandboek (Amsterdam, 2014) helaas dood is en begraven blijven er nog vele zieke lezers over.

*

Wanneer het regent in Oostende, druppelt het in Brugge, maar wanneer het erg waait op de dijk van de badstad, blijft het in Brugge windstil binnen de muren van het begijnhof en binnen de muren van wel dertig kerken en kapellen.

*

Het lot kent soms zeer veel humor : de grote wereldreiziger, anarchist, ecologist avant la lettre en geograaf Élisée Reclus stierf in Torhout in 1905 in de armen van zijn geliefde Louise de Brouckère. Nadat hij zijn hele leven bijna de hele wereld had doorkruist en verkend eindigt zijn rijk leven aldaar. Il faut mourir à Thourout.

*

De provincie West-Vlaanderen is niet zo eng en niet zo provincialistisch, want in het Westen wacht de zee en in het Noorden grenst deze grenzeloze provincie aan het Zuiden van Zeeland (Zeeuws-Vlaanderen) en in het Zuiden wordt de grens overschreden want Frans-Vlaanderen of Zuid-Vlaanderen loopt minstens tot aan de Aa in Frankrijk.

*

Elk jaar wordt Gaston Durnez jonger en jonger, straks gaat hij nog een boek schrijven over zijn geheime ontmoetingen met juffrouw Symforosa, het begijntje van Lier.

*

Het boekje Tous les chemins mènent à Bruges (Bruges: Raaklijn, 1963) van François Vermeulen is nog altijd zeer genietbaar en leesbaar. Wie weet wie deze Franstalige erudiete man was?

*

Herman de Coninck schreef ooit een mooi gedicht over Oostduinkerke en Renaat Ramon over de Moeren (Les Moëres). Hugo Verriest schreef een romantisch gedicht over het kasteel bij Rumbeke. En Rainer Maria Rilke schreef een mooi gedicht over de stad Veurne. Hugo Claus over Gistel en Oostende. En Michiel de Swaen schreef een gedicht over Ieper. En ik schreef al heel vroeg een gedicht over Damme en een gedicht over Houthulst. Maar wie schrijft ooit een mooi gedicht over Strontkerque?

*

De dichter Hubert van Herreweghen zei ooit in Brussel aan mijn broer Antoon dat de West-Vlamingen de Joden van Vlaanderen zijn en ik zal hem zeker niet tegenspreken want volgens Simon Schama waren de Joden het volk van het boek.  

*

Ook ik voel mij nu een verstandige Vlaming want ik ben nu geabonneerd op het aloude tijdschrift Biekorf, het leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen gesticht door Guido Gezelle in 1890…

*

Zodra ik het groot Lot win koop ik voor mij een kleine manoir aan de kust in het mistige Normandië (Carette in de Cotentin) alsook een discrete ouderwetse Engelse sportwagen en eet ik elke dag wulken, crustacea en mollusca met een grote fles ambachtelijke cider en ’s avonds staar ik zwijgend naar de wolken boven de zee.

*

Toen Christine D’haen nog leefde stapte ik ooit op een paardenkoets in Brugge en wuifde ik naar haar aan haar statige woning op de Oude Gentweg. Maar de dichteres kon niet lachen en keek eerder sip.

*

Welke klassieke auteur of welk klassiek werk zou Patrick Lateur nu nog kunnen vertalen uit het Latijn of uit het oud Grieks? Is het geen tijd voor Archytas van Tarente, Aristarchos van Samos, Aristoxenos van Tarente, Arnobius van Sicca, Basileos ho Megas en Bruttidius. Ja, hij kan misschien al dadelijk beginnen met deze Bruttidius.

*

Stijn Streuvels had geen ordinaire snor, maar een stoere indrukwekkende knevel en hij was ook een zeer goed fotograaf. Zijn meest aangrijpende soms haarscherpe portretten zijn ‘Paula, kort voor haar vertrek naar Amsterdam’, ‘Woning op het platteland’, ‘Woning te Damme’, ‘Steenbakkers van Avelghem’, ‘Waterratten’, ‘Beste vrienden’, ‘Jongen met stier’ en vooral ‘Een boerenkeuken’ of ‘Streuvels vrijt’   waarvan ik niet één foto zonder verbazing en ontroering kan bekijken.

*

Ik houd erg veel van machtige uitwaaierende orgiastische orgelmuziek. Misschien komt dit omdat ik van vaderszijde de kleinzoon van een Brugse koster ben.

*

Recentelijk schreef ik een gedicht over Amélie Nothomb met als titel ‘Het literair fenomeen van mijn tijd en van mijn land’. Wie vertaalt dit gedicht in het Frans? En zendt het daarna, via haar trouwe uitgever Albin Michel, naar haar die ons elk jaar sinds haar debuut in 1992 elke keer weer met een nieuw boek verrast.    

 

                                                                                                         Hendrik Carette