Het laatste gedicht van Karl Kraus
Vraag mij niet wat ik al die dagen deed.
Ik blijf stom;
en zeg niet waarom.
De stilte is oorverdovend na al dat leed.
Geen zinnig woord komt nog uit mijn mond;
een open wond.
De tijd roteert te snel en nu is al te laat;
niets is nog wat het ooit was.
Elk woord verloor zijn woordwaarde
en de hele wereld werd echt slecht.
(vert. Hendrik Carette)