Brugse Canto I
Daar op die verdwenen verzande zeearm
roeiden de Noormannen landinwaarts
dieper in het angstige bedreigde land.
Ginds hoog boven onze al te wankele hoofden
rijst de Hallentoren
waarvan de houten top helaas is afgebrand.
Daar aan de riante Rozenhoedkaai
dronk Rainer Maria Rilke zijn rozenwater
zoals niemand anders rozenwater dronk.
Achter de witgekalkte hypocriete muren
van het bisschoppelijk paleis heerst de bisschop
over zijn kanunniken, zijn kapelaans en de kosters.
En onder de bomen op de idyllische Dijver
vond Marguerite Yourcenar als een oude vrijster
een oud Vlaams roestvrij wafelijzer.
Hier onder deze stenen werd graaf Karel de Goede
als zoon van koning Knoet en Adela van Vlaanderen
vermoord door moordenaars en door bedelaars aanbeden.
In ’t Engels klooster bad en prevelde Guido Gezelle
als biechtvader en directeur van het geweten
voor jonge mooie Engelse nonnen die daar zongen.
En op ’t Zand bevond zich vroeger het station
voor de trein naar de binnenlanden
en de trein van elk eenzaam en verlaten perron.
Maar morgen koop ik voor u een wit kanten hoofddoek
en een mand met witte chocolade en Italiaanse limonade
aan ’t Minnewater waar die treurwilg staat.
Maar eerst gaan we zeewaarts met een zeilwagen
van de vernuftige Bruggeling Simon Stevin
naar dat strand van het voormalige eiland Cadzand.
Hendrik Carette