Portret

De groothertogin leeft nog, na al die glorieuze dagen en bevroren jaren

Haar debuut viel als een zonneregen boven ’t Steen.

Zij leeft nog en ligt al jaren onder een paardendeken

op haar bed als na een lange sneeuwstorm.

Zij troont op een berg van smarten of op een berg

van eenzaamheid en latente lankmoedigheid.

Alleen een prinsesje, haar bleke dochter Iris,

bestijgt die Berg om haar op zondag te bezoeken.

Maris was altijd al zwaar beladen met balladen,

mispels en camelia-bloemen als Japanse rozen.

In haar glorieperiode at zij het liefst oosterse gerechten

en soms een zilveren lepeltje met glanzende kaviaar.

Overgoten met roze champagne terwijl haar gewaden

bleven ruisen als de branding aan een maanzieke zee.

Zij was geen heks en geen zwaan en toch zie ik haar aan

als Zinaida Hippius of gewoon de dichteres Maris Bayar.

Hendrik Carette