Ik leef al veel te lang als futurist in het verleden
Ik leef al veel te lang in zwachtels en windsels
en val te vaak in de valkuilen en fuiken
van de futur antérieur.
Ik leef al veel te lang als oudgelovige
omringd door ketters en apostaten
in een bos met zilverwitte berkenbomen.
Ik leef al veel te lang geprangd in de samizdat
in een warme houten datsja
met mijn onbestorven weduwe.
Ik leef al veel te lang als langoureuze man
ver van het verleidelijke verleden
in dit trieste troosteloze heden.
Hendrik Carette