Kleine klacht van een rijke rentenier
Hij mag een ommetje maken maar niet te ver
want hij kan nu niet naar de leeszaal gaan
van de Koninklijke Bibliotheek op de Keizerslaan.
Hij kan nu niet naar zijn chalet in Normandië
of naar het graf van Jules Barbey d’Aurevilly
daar in Saint-Sauveur-le-Vicomte in de Cotentin.
Hij kan nu niet naar het Zeeuwse Vlaanderen
om het Zeeuwse licht te zien of een kluut, een kievit
of een smient boven ’t oude verzande Zwin.
Hij kan nu niet reizen naar de staat Maine
grenzend aan het koude Canada; naar het landhuis
dat nu een museum is voor Marguerite Yourcenar.
En hij verlaat zijn straat met een mondkapje aan
want hij wil weer naar de Dansaertstraat naar een chique
boetiek of naar de donkere salon van Madame Manon.
Hendrik Carette