IN MEMORIAM

In memoriam Gaston Durnez (Wervik, 1928 – Lier, 2019)

Van loopjongen tot letterkundige

 

Hij was één jaar ouder dan Piet Thomas, maar had eigenlijk geen bepaalde leeftijd meer. Iedereen kende hem en hij kende iedereen: van Mark Grammens tot Jozef Deleu en van Ludo Simons tot Patrick Lateur. Mijn laatste ontmoeting en gesprek met deze West-Vlaming in de diaspora dateert al van een paar jaar geleden toen in Leuven op de Keizersberg een dichtbundel van de oude Brabander Hubert van Herreweghen werd voorgeteld. Samen met Paul Claes dronk hij een glaasje op de receptie en Gaston keek nog guitig zoals hij altijd deed. Hij was ook een meester in subtiele woordspelingen of woordgrapjes die hij dan met een wijze glimlach en guitige ogen achter zijn blinkende brillenglazen debiteerde.

Toch vertelde hij mij toen onomwonden dat hij boos en ontgoocheld was in de krant De Standaard. (zoals zovele deftige en brave flaminganten). Hij, die nota bene de geschiedenis van deze krant had neergeschreven. Durnez was dé biograaf en bewonderaar van Felix Timmermans en zal in zijn lang en vruchtbaar leven allicht ook een paar andere katholieke auteurs; zoals Godfried Bomans en Anton van Duinkerken hebben ontmoet.

De Franse Provence was voor Gaston het paradijs. Zijn boek De krekels van de Provence (Tielt: Lannoo, 2004) is geen gewone reisgids maar een mooie ode aan dit zuiderse land aan de voet van de Ventoux met mooie kleurtekeningen van Lieve Zeghers. Dit zuiderse land waar de boomlange dichter René Char (le capitaine Alexandre de la Résistance) ontmoetingen organiseerde met de Duitse filosoof Martin Heidegger en waar Alphonse Daudet op bezoek kwam bij Frédéric Mistral. Gaston Durnez moet genoten hebben van zijn verblijf in de Provence. Het naïeve geluk en het literair genot spatten van elke bladzij. Misschien is dit wel zijn beste boek want hier was hij op zijn best als literair journalist die graag zijn lichtvoetige kronieken noteert.

Ook zijn biografie van de Britse schrijver Gilbert Keith Chesterton De lach van Chesterton (Tielt: Lannoo, 2006) is een merkwaardig boek. Zo citeert Durnez hierin een deel het Lepanto-gedicht of een ballade (in het Engels) en roept dan plots uit op pagina 106: “Probeer dat maar eens te vertalen, dichtertje uit de Lage Landen!”.

Maar zijn meest merkwaardige en verrassende boek is toch Een mens is maar een wandelaar (Leuven: Davidsfonds, 2018) het boek dat verleden jaar als het ware zijn leven afrondde. En dat als een fragmentatiebom in de Vlaamse intellectuele elite heeft ingeslagen. Dit boek is de bekroning en de rechtvaardiging van zijn bestaan. Omdat Durnez hierin niets en niemand heeft vergeten. Waarvoor alsnog nogmaals onze postume dank. De kroniekschrijver Durnez is helaas niet zo oud mogen worden als Stijn Streuvels, maar hij heeft zeker wel genoten van zijn pensioen.

HENDRIK CARETTE      

Wereldgedicht

Het heilige moeten  

                                             Het oog heeft ruimte nodig. Daarin ligt het geheim

besloten van onze fascinatie voor openheid.

                                              Kester Freriks, Stilte, ruimte, duisternis

                                                                     

Ik moet naar Patagonië en Vuurland

om de weg te vinden naar de horizon

naar het einde aan de einder.

 

Ik moet naar Namibië

om Walvisbaai en Windhoek te zien

en de laatste dieren in de woestijn.

 

Ik moet naar de Mont Blanc

desnoods met een toeristentreintje

en dan naar de flank aan de Italiaanse kant.

 

Ik moet naar Kazachstan en Mongolië

om de vlakten te zien

met het oog van een steenarend.

 

Ik moet naar Ameland, naar het Oerd

om daar dan te waden in de zuigende grond

of de modder van het wonderlijke waddenland.

 

Ik moet de oude Oceaan zien

aan de westkust van Ierland.

Ja, niet ver van Connemara.

 

Ik moet naar Nepal en Tibet

naar de nok van de wereld

want ik ben een hoogtewerker.

 

Ik moet naar Australië en Tasmanië

want ik ben een verkenner

en luister naar de songs van de Aboriginals.

 

Ik moet naar Quéribus en Montségur

naar de ruïneuze resten van de burchten

waar de Catharen waren.

 

En ik moet weer naar het lage Moerenland

om boven de moeren

de niet zo blauwe Blauwvoet te zien.

 

 

Hendrik Carette

Belangrijk bericht

Piet Thomas werd dit jaar 9O!

 

Geen beuzelarijen en geen banaal verhaal

 

De voormalige hoogleraar Piet Thomas (°Aalst, 1929) en dichter, vertaler, bloemlezer, boekenliefhebber maar ook kenner van Cyriel Verschaeve en Stijn Streuvels is een unieke figuur in de wereld van de Letteren. De priester Piet Thomas (°Aalst, 1929) vertaalde meermaals de Oostenrijkse dichter Rainer Maria Rilke in het Nederlands en ook Heinrich Heine, Hölderlin en zelfs de liefdessonnetten van de Franse feministe Louise Labé. Samen met Gaston Durnez (° Wervik, 1928) en Cees Nooteboom (°Den Haag, 1933) is Thomas één der zeer actieve nestors van onze letteren. Op zaterdag 9 november e.k. is er in Alveringem een dag rondom de fel omstreden kapelaan Verschaeve en zijn naoorlogs verblijf in Solbad Hall in Tirol. En hoewel Piet Thomas jarenlang redacteur was van het tijdschrift de Verschaeviana (1970- 1995) is hij geen spreker op dit Verschaeve-colloquium.

 

Toch blijft hij als spreker (redenaar) en als essayist een zeer belezen man die zijn liefde voor de letteren belijdt zoals een gelovige zijn geloof belijdt en verkondigt. Door zijn hoge leeftijd werd hij nog helemaal niet gehinderd en zijn legendarische honger en dorst naar kennis (geen oppervlakkige wetenswaardigheden) blijven intact en maken van deze man een geestelijk leidsman in de ouderwets goede betekenis van het woord. Zijn hele even staat hij al in dienst van het woord. Het woord van zijn christelijke God en het woord van de profeet en de poëet. En zelfs de ook al omstreden Weense psycholoog Sigmund Freud kent geen geheimen voor deze onvermoeibare leraar en lezer, want in 1969 werd Thomas doctor in de Germaanse letteren met zijn proefschrift ‘De literatuurpsychologische opvattingen en interpretaties van Sigmund Freud en zijn eerste leerlingen’.

Rilke, altijd maar de religieuze en romantische Rilke

 

Toch is Thomas nog beslist niet aan het eind van zijn (kerk)latijn want in 2019 verschenen opnieuw twee boekwerken van zijn hand: de cyclus “Het leven van Maria” in het Duits Das Marien-Leben van Rilke die als klankrijke vloeiende dichter nog altijd veel mensen begeestert en fascineert. Met zijn vertaling en het korte maar verhelderende nawoord en de sobere verzorgde uitgave van de Leuvense uitgever; de zwaar bebaarde Leo Peeraer is dit boek het zoveelste bewijs van Thomas’ liefde voor het al dan niet heilige boek. Ziehier wat de gelovige Thomas (geen grapje!) schrijft over zijn geliefde en vereerde Rilke: “Hij schreef toen allang niet meer op dezelfde wijze over engelen en Bijbelse figuren als hij in zijn jeugd deed. Was het niet de taak van de dichter zelf de sporen van Gods ondoorgrondelijke werkzaamheid in dingen en mensen aan het licht te brengen? Twee reizen naar Rusland hadden hem ook vertrouwd gemaakt met het orthodoxe geloof, met de orthodoxe liturgie en met een God van broederlijkheid en liefde voor de armen, een God, die zelf een ‘Mittellose’ genoemd kon worden.”

Piet Thomas en Streuvels als fotograaf

 

Het andere en tweede boek dat dit jaar nog verscheen is een overkoepelend boek over Stijn Streuvels en het nog altijd bloeiende Stijn Streuvelsgenootschap (ook uw dienaar en ondergetekende is een overtuigd lid!) met een deskundige inleiding ‘Piet Thomas en Stijn Streuvels’ van de zeer levendige West-Vlaamse Gezelle-kenner en Streuvels-kenner Karel Platteau (°Vlamertinge, 1951) die uiteraard ook naar het prachtige fotoboek (monografie uitgegeven door het Gemeentekrediet in 1994 toen banken ook nog soms de kunsten financieel steunden!) “Stijn Streuvels, fotograaf” waarin Piet Thomas terecht geprezen wordt als de man die ook het belang en het verband tussen Streuvels als fotograaf en Streuvels als schrijver onderkende. Ziehier wat deze Platteau hierover terecht schreef: “Vanzelfsprekend bestaat er een bijzondere relatie tussen Streuvels’ fotografisch talent en zijn literair wereldbeeld. En precies om dit aspect toe te lichten deed men een beroep op professor Thomas.”

De eenzame hoogte waarop deze Thomas wellicht verblijft te midden van zijn boeken en zijn dikke Bijbels, te midden van zijn psalmen en gregoriaanse gezangen is allicht ook de eenzaamheid van elke erudiet die in de stilte een stem wil horen. De stokkende of welluidende stem van een Oostenrijkse dichter, van een hogere engel en van de moeder Gods zoals in dit door hem vertaalde en verklaarde Marien-Leben. Wie overigens wil opzoeken wat deze gelovige Thomas allemaal heeft geschreven zal werkelijk verwonderd zijn over zoveel werkkracht en zijn niet aflatende aanwezigheid in de meest diverse literaire periodieken en organisaties. Hij was trouwens de stichter en eerste voorzitter van het Stijn Streuvelsgenootschap (hij werd opgevolgd door prof. Marcel de Smedt) dat dit jaar het vijfentwintigste jaarboek liet uitgeven bij Lannoo in Tielt.

Laten we deze priester, professor en genieter dus nog maar lang leven. Want zijn lang leven blijkt ook nog een vruchtbaar leven te zijn.

HENDRK CARETTE

 

* – Het leven van Maria, Rainer Maria Rilke, vertaling en nawoord Piet Thomas, met een CD waarop u Stan Milbou de vertaalde Rilke-gedichten hoort lezen, Leuven: uitgeverij P, 2019, 32 blz., 17,50 euro, ISBN 978-94-92339-59-1

– Piet Thomas over Stijn Streuvels en de eerste jaren van het Stijn Streuvelsgenootschap , met een inleiding van Karel Platteau, Tielt: Uitgeverij Lannoo, 2019, 127 blz.,  ISBN 978-94 014-6296 9.