Missive voor Anton Korteweg
De grote Drie van de Nederlandse poëzie zijn en waren
voor mij: Jacques Hamelink, Herman Hendrik ter Balkt
en H.C. ten Berge.
Toch voelde ik al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw
een soort van vertroosting en aangenaam literair genot bij
de pointe of de cesuur van uw niet zo romantische poëmen
en dacht ik altijd maar; hij is toch soms subliem en subtiel.
Maar sinds een paar jaar denk ik met enige wrevel:
wanneer wordt hij eens echt serieus en wild,
wanneer rukt hij ruw zijn eigen masker af
en bevrijdt hij zich van zijn altijd zo ironiserende ironie.
En ja de jonge Thomas Blondeau formuleerde het nog beter:
Hoeveel ironische distantie heeft de literatuur nog nodig?
Hendrik Carette