IN MEMORIAM FERNAND BONNEURE

In de tombe van de toekomst

 

In memoriam Fernand Bonneure (Brugge, 1923 – Brugge, 2017)

 

Fernand leek heel erg op de Duitse auteur Gottfried Benn. Wie de foto’s van beide heren – en dat waren ze beiden – naast elkaar legt ziet de fysieke gelijkenis. Door de toch nog onverwachte dood van Fernand Bonneure – hij leek wel alomtegenwoordig en onsterfelijk- verliest de stad Brugge één van haar oudste en meest discrete en dichterlijke zonen. Ook het dubbelleven van Benn (arts en dichter) en het dubbelleven van Bonneure (uitgever en dichter) vormt  een merkwaardige parallel en voor de foto verwijs ik naar de foto op het omslag van het boek Dubbelleven (1).

In 1981 rondde Bonneure zijn belangrijkste dichtbundel (B)ruggewaarts af die uit twee delen bestaat : ‘Alhier geboren’ en ‘De staat van de kwartieren’ en eigenlijk werd deze dichtbundel (zijn beste) nooit echt uitgegeven; maar is deze enkel als een bibliofiele uitgave bij Renaat Bosschaerts verschenen. Deze imposante bundel werd voorafgegaan door een bezwerende litanie ‘Ik roep u aan, Brugge’ waarvan ik hier de derde en de vierde strofe citeer omdat ik dit hele gedicht met deze opmerkelijke opsommingen zo goed vind:

                      

                       Relikwie van heilig bloed

                       Dronkenschap van feesten

                       Sikkel van Jeruzalem

                       Begijnhof van begeerte

                       Bordeel van jacobijnen

                       Calvarieberg van kronen

                       Krypte van Egidius

                       Noodklok van triomfen

                       Legende van de dood

                       Warande van primitieven 

 

                       Kantwerk van torens

                       Nederland van puntgevels

                       Zwaan van penitentie

                       Seminarie van beiaardiers

                       Rozenhoed van reien

                       Medicijn van verliefden

                       Tornooi van vertroosting

                       Manuscript van moed

                       Vesting van het westen

                       Tombe van de toekomst.

 

In 1999 gaf het Brugse literair kwartaalschrift Kruispunt de verzamelde gedichten van Bonneure uit in een sobere maar verzorgde boekuitgave onder de titel Als vissen bij invallend licht en Willy Spillebeen schreef hiervoor de inleiding ‘Op goede voet met leven en poëzie’. Want laten we het niet vergeten: Bonneure leek inderdaad altijd op goede voet te leven en hij stond tijdens zijn lang en vruchtbaar leven op goede voet met plastische kunstenaars als Benoît van Innis, Rik Slabbinck, Luc Peire, Michel Seuphor, Gibert Swimberghe, Roger Bonduel, Hubert Minnebo, Rik Vermeersch, Renaat Bosschaert en Renaat Ramon. Deze laatste stelde ook het VWS-Cahier samen dat gewijd was aan Fernand Bonneure. Het machtigste en mooiste boek dat Fernand  maakte is wellicht de bloemlezing over zijn eigen stad met als eenvoudige titel Brugge beschreven (Brussel: Elsevier, 1984) dat in zes talen en zeer goed gedocumenteerd en geïllustreerd alle literair-historische aspecten van deze stad liet zien. De erudiete  Bonneure schreef ook voor periodieken als Biekorf, West-Vlaanderen, Brugge die Scone, het kunsttijdschrift Vlaanderen, het dagblad De Standaard,  de VWS-Cahiers van de vereniging waar hij lang de voorzitter van was, Ons Erfdeel en Septentrion. En het zal moeilijk of gewoon onmogelijk zijn om deze letterkundige (in de echte ouderwetse zin van het woord) te vervangen of op te volgen. Nooit vergeet ik hoe hij ooit tijdens een woelige vergadering van een vereniging te midden van een felle discussie die bijna ontaardde plots de Latijnse woorden amicitia et tolerantia uitriep, want de Bourgondiër Fernand Bonneure schreef met een zacht potlood en was ook prinselijk en vanouds lid van de Orde van den Prince. De stad Brugge zou in de toekomst ten minste voor een mooie tombe mogen zorgen voor deze eminente essayist en alerte auteur die nu helaas toch nog overleden is. Misschien aan de namenloze Minneplas ver van de ratten van Remigius dicht bij de zwanen in de zwanenstad.   

                                                                                                                     Hendrik Carette

                                                                                 

____________________________________________________________________________________________

 

(1) Amsterdam: De Arbeiderspers, in de reeks privé-domein, 1986.

(2) nr. 101 dd. 1983.