Het laatste gedicht van Karl Kraus
Wie hem had beluisterd wilde nooit meer naar de schouwburg, toneel was vervelend bij hem vergeleken,
hij was in z’n eentje een heel toneelgebeuren, maar beter, en dit wereldwonder, dit monster, dit genie droeg de hoogst gewone naam Karl Kraus.
Elias Canetti, De fakkel in het oor
Vraag mij niet wat ik al die dagen deed.
Ik blijft stom;
en zeg niet waarom.
De stilte is oorverdovend met al dat leed.
Geen zinnig woord komt nog uit mijn mond;
een open wond.
En in mijn stoutste dromen droom ik niet meer
van een zonnige dag op een terras.
De tijd roteert te snel en nu is al te laat;
niets is nog wat het ooit was.
Elk woord verloor zijn woordwaarde
en de hele wereld werd echt slecht.
Hendrik Carette