In memoriam

In memoriam Raf Seys (1928-2012)

 

Hij leerde zijn leerlingen typen op de maat van muziek 

 

Op zaterdag 3 maart wordt zijn stoffelijk omhulsel verast. Het was al een tijdje stil rond deze paradoxale figuur die, vanuit zijn zandheuvel ‘De Rumberg’ in Koekelare, de wereld bestookte met zijn raadsels, rijmelarijen, rooksignalen en andere schitterende Seysiana. De laatste keer dat Raf Seys opnieuw in het nieuws kwam was op 8 november 2007, toen de kranten meldden dat hij een beeld (uit zijn eigen bezittingen), van de wereldberoemde Franse beeldhouwer Auguste Rodin dat hij op een veiling had gekocht, schonk aan de gemeente Koekelare die het plaatste op de begraafplaats ‘De Warande’. Zijn charmante echtgenote Astrid Provoost was al eerder aan de overzijde en naar het gevleugelde woord van Renaat Ramon was zij het levende bewijs van het bestaan van engelbewaarders en van het (vrouwelijk) geslacht der engelen. Raf Seys laat geen kinderen na en werd geboren te Koekelare en behaalde in 1947 als primus zijn diploma van onderwijzer in Blankenberge. Later werd hij leraar dactylografie en begon hij algauw aan zijn eigen zeer origineel literair werk. In 1956 werd zijn dichtverhaal Ballade van het Misverstand in Brugge gepubliceerd, maar in 1958 werd hij zelf een echte Gezelliaan met zijn essay De Dichter van de Rozen van niet minder dan 368 bladzijden over de Gezelliaan Dr. Karel de Gheldere dat hij zelf uitgaf (in Koekelare), een zeer degelijke en indringende studie, die terstond bekroond werd door de Academie voor Kunsten en Letteren te Gent. Ook zijn fijne biografie (met bloemlezing) van de Frans-Vlaamse dichter en rederijker Michiel de Swaen (Hasselt : Heideland, 1964) was een literaire  gebeurtenis van formaat en opende aller ogen voor de toen nog veelal vergeten schrijvende arts uit Duinkerke die wel eens met enige overdrijving de Vondel van Frans-Vlaanderen werd genoemd. Nog later ontpopte Raf Seys zich meer en meer als een wat excentrieke heemkundige die alle aspecten  van zijn eigen streek onder de loep nam en tot in de kleinste details onderzocht. Zo publiceerde hij in 1981 een zeer merkwaardig stuk ‘Ligt Diksmuide aan de IJzer? Of aan de Peene?’ dat ook wel (ongewild) de lachlust opwekte van de hogere ambtenaren in de Brusselse ministeries die hij bestookte met zijn brieven en missiven. En hij besloot dit stuk met de bedenking : ‘Hoe dan ook, voor mijn part hoeft de IJzertoren van Kaaskerke-Diksmuide niet als Peenetoren herdoopt te worden en kunnen de Loopgraven van de IJzer gerust hun roemruchte en tragische krijgsnaam behouden. Maar als door bevoegde instanties zwart op wit bevestigd wordt wat ik te Wormhout met het blote oog mee te zien, dan weten we tenminste wat juist is, wat we weten moeten.’

Zwijgende voettocht door het slachtveld van de Peene

 

En dit brengt ons bij zijn aandacht en liefde voor het aloude wingewest Frans-Vlaanderen en het slagveld van de Peene, want de altijd actieve Raf was ook de bezieler en oprichter van de jaarlijkse ‘Zwijgende voettocht door het slagveld van de Peene’. Vanaf 1966 was hij ook de oprichter en redacteur van de nog altijd verschijnende VWS-Cahiers of de bibliotheek van de West-Vlaamse letteren waarvoor hij de eerste honderd nummers vanuit zijn bastion Koekelare verzorgde. Deze cahiers kregen de steun van de provincie en kenden vele lezers die dankzij deze verzorgde uitgaven in contact kwamen met de boeken van soms al vergeten figuren als o.m. Herman Bossier, Raymond Brulez, Julius Callewaert, Gaston Duribreux, Fred Germonprez, Caesar   Gezelle, Kamiel Top, Hugo Verriest, Karel van Wijnendaele, Ferdinand Verknocke en Stephanie Verzele-Madeleyn. Ondertussen was hij ook nog zeer actief voor de lokale  culturele verenigingen van het vrijzinnige Willemsfonds en in 1986 verscheen in Koekelare zelfs het vriendenboek Raf Seys in schrift en beeld gesteld, ondertitel ‘Poyfoto van een verbeten perfectionist’ (samengesteld door de dichter en letterkundige Herwig Verleyen en spontaan aangekocht door honderden ‘voorintekenaars’) met bijdragen van o.m. Raymond Arren, Marcel Boey, Fernand Bonneure, F.R. Boschvogel, Jan Deloof, Jozef Deleu, André Demedts, Jacques Fermaut, Jooris van Hulle, Renaat Ramon, Julia Tulkens, Luc Verbeke, Anton van Wilderode en vele andere vrienden en bewonderaars. En er is ook een merkwaardige foto te zien van Raf Seys in gesprek met Achiel van Acker uit 1963 in het kasteel ‘Drie Koningen’ te Beernem. En niet te vergeten: zijn talrijke bemoeienissen ten voordele van de beelden van de Duitse beeldhouwster Käthe Kollwitz op de Duitse militaire begraafplaats in het Praetbos te Vladslo. Bovendien vond Raf Seys,  in zijn lang en vruchtbaar leven, ook nog de tijd om bijdragen te schrijven voor prestigieuze periodieken als het kunstentijdschrift  ‘Vlaanderen’ en ‘Ons Erfdeel’ en was hij ook nog stichtend lid van het Guido Gezellegenootschap te Kapellen. De landelijke gemeente Koekelare (le roi des villages, dixit Seys), het Houtland en heel Vlaanderen verliezen bij dit toch nog onverwachte overlijden een bijzonder origineel en eigenzinnig man met een kloppend hart voor zijn warme West-Vlaanderen. Want het was Raf Seys en niemand anders die in zijn rijk gevuld en romantisch proza, in 1965, een prachtige ode schreef ‘West-Vlaanderen, warm als een hart’ waaruit ik graag citeer: ‘Nergens is West-Vlaanderen mooier dan gezien van op de Kasselberg : nergens zijn de kleuren van de weidse vlakte en geweldige luchten zo harmonieus en imponerend; open en oneindig; één en zonder de minste kleinheid. Je ziet de grijze heerweg die uit Kassel vertrekt en parallel met de kust, over twee onzichtbare staatsgrenzen heen, naar Aardenburg loopt.’’.   

                                                                                                                     Hendrik Carette